Sierpleister aanbrengen op nieuw gemetselde muren

Verschenen op 02/10/2014 in de rubriek Ruwbouw -> Ruwbouw en afbraak

Gemetselde muren van bijvoorbeeld kalksteen, kalkzandsteen of porisosteen, die afgewerkt worden met een pleisterlaag, worden vaak uitgevoerd als ‘vuil werk’.  Dat wil zeggen dat de stenen niet zo mooi in verband gemetseld worden als ‘schoonmetselwerk’.  Ook is vuil metselwerk niet gevoegd, omdat het nog wordt voorzien van een afwerklaag. 
Op zo’n muur moet eerst een ‘raaplaag’ worden aangebracht.  Deze dient voor het uitvlakken van de muur en als ondergrond voor behang, tegelwerk of sierpleister.  De dikte van de raaplaag is ongeveer 1cm.  De samenstelling van de raaplaag is een half deel cement, 1 deel kalk en 6 delen (schoon en scherp) zand.  Voor een sterkere en dus minder kwetsbare raaplaag, (bijvoorbeeld voor in de kinderkamer) is de verhouding: 1 deel cement, 1 deel kalk en 8 delen zand.  De kalk moet gebluste steenkalk of poederkalk (kalk in droge vorm) zijn. 
De kalk en het zand mengt u tot er een massa ontstaat met een egale kleur.  Daarna voegt u water toe tot er een stevige massa ontstaat.  De mortel mag niet te slap zijn, omdat dan de kans bestaat dat het gaat uitzakken.  Kort voor de verwerking van de mortel moet u de cement toevoegen en weer goed mengen.  Voordat u de mortel op de muur aanbrengt moet u eerst de stenen vochtig maken.  Dit is nodig om de raaplaag goed te laten hechten. 

De mortel wordt op een spaarbord geschept en met een stalen spaan op de muur aangebracht.  Om te zorgen dat de raaplaag mooi glad wordt, maakt u gebruik van het volgende hulpmiddel: op de muur bevestigt u twee verticale latten van 1 bij 4 cm, van de vloer tot het plafond.  Tussen de latten brengt u de mortel aan.
Direct na het aanbrengen vlakt u de muur uit met de lange rechte lat (de rijlat) tussen de verticale latten.  De rij wordt met een korte heen-en-weer-beweging van boven naar beneden over de muur gehaald.  Als de hele muur is voorzien van een raaplaag, halt u de latten weg.  Vervolgens vult u de stroken die er dan nog over zijn met mortel. 
Daarna schuurt u de hele laag glad met een houten schuurbord.  De raaplaag moet u goed laten drogen voor u de sierpleister kunt aanbrengen.

Sierpleisters bestaan in twee vormen: kunststofgebonden en mineraalgebonden sierpleister.  Kunststofgebonden sierpleister komt het meeste voor.  Het bestaat uit korrels van natuursteen met als bindmiddel een kunsthars.  Het wordt geleverd als kant-en-klare pasta.  Mineraalgebonden sierpleister bestaat uit cement, zand, kalk, natuursteenkorrels en kleurstoffen. 
Dit mengsel  wordt droog geleverd en moet met water worden aangemaakt.  Bij kunststof gebonden sierpleister moet u eerste een voorstrijklaag (voorstrijkmiddel voor sierpleisters) aanbrengen in ongeveer dezelfde kleur als de pleister.  Dit is nodig om de pleister de gewenste structuur te kunnen geven.  De sierpleister wordt aangebracht met een stalen spaan. 
De grofste korrel van de pleister bepaalt de dikte van de laag.  De laag wordt glad afgestreken.  Direct na het aanbrengen kunt u de pleister met behulp van een grove kam, spons of spaan een speciale structuur geven.